Tot aan de drempel van de verboden stad

IMG_2232 2.jpg

Inmiddels terug van mijn retourtje Moskou-Beijing. De opera in de Bolshoi was een excuus om een stopover in Moskou in te lassen en het heeft me niet teleurgesteld. Maar ik geef toe: de stad heb je binnen een dag gezien, is niet bepaald gezellig en de Moskovieten hielden afstand (misschien met uitzondering van het cabinepersoneel van Aeroflot dat mij flink in de watten heeft gelegd).

Maar het dichtbevolkte Beijing pakt je direct in! Onverwacht schoon en makkelijk te navigeren vanwege de schematische geruite layout en ruim voldoende Engelstalige opschriften of benamingen in westerse letters (pinyin). Je voelt je hier veilig, zelfs in de donkere steegjes van de hutongs, de traditionele steegjes middenin de drukke metropool. Het gaat hier toch alleen maar om de nationale hobbies: selfies maken en eten. Overal 24 uur niets dan eten. De etensgeuren drijven je doorlopend tegemoet en de gemoedelijke gezelligheid waarmee families en vrienden binnen en buiten schransen is vertrouwd. Mijn indruk van Chinezen is dat van een bedrijvig volkje. Hier en daar met mondkapjes op, soms luidruchtig en ongegeneerd voordringend. Of met iPhones in de hand niet oplettend waar men loopt, waardoor je constant mensen aan het ontwijken bent. Maar het zijn ook warme, familiegerichte mensen, nooit intimiderend, ook niet in uniform. Respect en discipline zijn hier van groot belang: voorgeschreven regels worden netjes nageleefd en men is niet geneigd om je in verlegenheid te brengen. In tegenstelling tot het stereotype wordt er minder dan in Nederland gerookt. Als je iemand treft die Engels spreekt dan struikelen die over zichzelf om je te woord te staan. Spreekt men geen Engels dan blijft men nog gul met glimlach en behulpzaamheid. Ik ben verkocht en stiekem trots op mijn deels Chinese roots.

Mijn eerste bestemming na het uitslapen van mijn jetlag is het Tian'Anmen plein (het plein van de hemelse vrede) en de verboden stad. Geïnspireerd door de Italiaanse sprookjesopera Turandot van Giacomo Puccini, was het Tian’Anmen plein ook mijn voornaamste aanleiding om Beijing te bezoeken. Ergens een beetje idioot om een historische Chinese stad romantisch te verbinden aan een Italiaanse lezing ervan, maar zoek Turandot op op Spotify of Apple Music (liefst de uitvoering van dirigent Herbert von Karajan met het Wiener Philharmoniker en Plácido Domingo) en beluister in 20 minuten de eerste acht betoverende tracks waarin op een zwoele avond het Pekingese volk zich verzamelt om getuige te zijn van het laatste slachtoffer van prinses Turandot. Deze prinses met penisnijd stelt elke aanbidder drie raadsels. Is het raak dan mag hij haar trouwen, maar mispoes dan rolt zijn kop. De beurt is vanavond aan een onfortuinlijke Perzische prins. Hij tekent met drie foute antwoorden zijn doodvonnis. Het volk is wel in voor het onthoofdingsspektakel tot ze de prins te zien krijgen. De stemming slaat om en men smeekt om vergiffenis voor deze schone jongeman. Dit is dan het moment waarop de held van deze opera op de voorgrond treedt, de 'onbekende prins'. Hij zweert Turandot een lesje te leren en wil de raadselachtige uitdaging aangaan. (Hint: hij raadt driemaal correct, maar Turandot is een onsportief kreng.) Tot zover de intro. Wie veel verder luister hoort ook nog de beroemde aria 'Nessun dorma'. Zoek het op en luister, ik durf te wedden dat het je als Pavarotti’s visitekaartje plezierig bekend voorkomt!

Terug naar mij op Tian'Anmen met de opera schallend door mijn oordopjes. Wat een menigte! In een roes laat ik me meevoeren, richting de verboden stad. Mijn extase komt snel tot een einde wanneer ik de verboden stad niet inkom: toegangskaartjes uitverkocht! Er heerst een nationaal zevendaags feest en Beijing is de komende dagen overspoeld met binnenlandse toeristen die vooral de verboden stad komen bezoeken. Ik kom het deze week dus niet meer in. Bah! Maar OK, iets voor een volgend bezoek. Ik volg mijn neus verder en nu ga ik op de duizenden dagjesmensen uit de provincies letten. En zij letten op mij! Zij kennen in de provincies weinig buitenlanders. Ik ben op dit moment in de wijde omtrek de enige niet-Chinees en ik wordt schaamteloos aangestaard en door kinderen zelfs verwonderd nagewezen. Binnen het uur zie ik de eerste ouders hun dreumes boven een prullenbak hangen om zijn behoefte te droppen. Even later zie ik een ander stel ouders hun peuter aanmoedigen om midden op de grond tussen voorbijgangers te plassen. (De dagen hierop ben ik nog met enige regelmaat getuige van dergelijke taferelen. Heel verbaasd ben ik niet, want kortgeleden had ik gelezen dat dit aan boord van een Chinees vliegtuig in de pantry was gebeurd, omdat mamma en oma het vliegtuigtoilet te krap vonden. Chinese peuterkleding met open zitvlak en blote billetjes is hierbij trouwens erg praktisch.) Op het plein voor de verboden stad duw ik voort. Ik hoor een stemmetje vragen “You speak English?” en kijk neer op een tenger meisje. Ik heb in de afgelopen dagen weinig aanspraak gehad, dus ik reageer bevestigend. Ze windt er geen doekjes om: of ik ergens een kopje thee met haar wil drinken om haar Engels te oefenen. Ach vooruit. In het theehuisje vertelt ze dat ze pas geleden is afgestudeerd, aan haar eerste baan is in Shenzen en in haar eentje naar Beijing is afgereisd om ex-studiegenoten op te zoeken. Ze kijkt verbaasd als ze hoort dat ik 13 jaar ouder ben. Oeps! Maar niet gevreesd, mijn intenties zijn puur (mijne wel althans). Ze heeft een paar uur te doden voor ze met haar vrienden afspreekt en daar zitten we dan. Aan de thee, dan aan de rode wijn en dan weer aan de thee en dan weer aan de wijn. Rood is de kleur van voorspoed en rode wijn is daarom de drank bij uitstek om met nieuwe vrienden te toasten. Van het een komt het ander en even later zitten we aan de karaoke waar ze los gaat! En ik *kuch kuch* ook. Maar ik wil niet de rest van de middag in dat karaokehok zonder daglicht doorbrengen, dus ik stap op, richting de hemelse tempel van Tiantan voor het donker wordt. Eerst een van de vele openbare toiletten opzoeken om wat thee en wijn weg te brengen en wanneer ik daar binnenstap zie ik een jongeman half achter een schot in opperste concentratie gehurkt zijn behoefte doen. Het gebrek aan deuren voor de hurktoiletten is schijnbaar heel normaal.

Het bezoek aan de formidabele Chinese muur: wat een zware dag! Om 6:30 beneden voor ontbijt en om 7:00 de touringcar in naar de Chinese muur, een rit van drie uur waar ik nog wat probeer te slapen, maar dat lukt niet zo goed, want de buschauffeur vindt het nodig om om de 5 minuten te toeteren (hij als enige, want de rest van het verkeer blijft nonchalant kalm). Zo rond tienen arriveren we bij de muur. Ik had de inspannende tour gekozen: zes kilometer over de muur klimmen tussen 22 torens, van Jin Shan Ling tot Simatai, want ik dacht “kom, goed voor de lichaamsbeweging". Daar had ik me dus lelijk op verkeken, want het wordt snel warmer en de zes kilometer blijkt een doorlopende survivaltocht van op en neer klimmen te zijn. Ik ben echter nog geen 2 minuten uit de bus gestapt of een Chinese koopvrouw, mijn tweede Chinese vriendin alweer, stapt op me af. Ni hao en of ik Chinees ben (ja half dus). We blijven tot toren 15 onafscheidelijk en al die tijd bemoedert ze me. Haar Engels is redelijk goed, ze vertelt me kleine feitjes over de muur, neemt kiekjes van me, helpt me mijn Chinese woordenschat oprakelen, wuift me koelte toe en tussendoor kom ik erachter dat ze 58 jaar oud is en twee dochters, een zoon en drie kleinkinderen heeft, waarvan een deel in Mongolië op 2 uur lopen over de grens woont. Normaal verbouwt ze mais, maar tegenwoordig klautert ze dus dagelijks tot toren 15 om daar t-shirts te verkopen uit haar rugzak. Dit is zeker niet de eerste keer dat ik vertroeteleffect bij oudere vrouwen oproep. Ik heb geen idee waarom het zo vaak gebeurt, maar onder de onderzoekende blikken van mijn touringcar-reisgenoten laat ik het me allemaal welgevallen. In de torens tref je overal kooplui aan die dagelijks een vrachtje goedkope flessen halfbevroren water over de muur torsen en winkeltjes opzetten zodat bezoekers in de hitte niet hoeven uit te drogen. Bij toren 15 neem ik afscheid van mijn Chinese vriendin. Ik voel me schuldig dat ik niet genoeg Yuan bij me heb om haar halve voorraad t-sirts te kopen. Gek genoeg wordt het na het afscheid ineens topzwaar: inmiddels is het 27 graden en de klimtocht gaat niet meer over treden, maar over stijle hellingen. Als er dan nog treden zijn, dan is het gelijk een klimtocht van ruwweg drie verdiepingen of met treden van een halve meter hoog. Zitten op de stijle grond is geen optie, dus ik drapeer me om de tien meter over de schietgaten van waaruit de Mongoliërs vroeger bestookt werden om bij te komen. Een paar studenten uit mijn bus houden ongeveer hetzelfde tempo aan, maar ze houden ook energie over om selfies te maken. Ik heb dat al lang opgegeven, bezig als ik ben met niet van mijn stokje te vallen, of erger, van de muur af! Maar ik red het allemaal en vanaf toren 22 volg ik nog een pad van een kilometer of twee door de Chinese jungle naar de parkeerplaats. In de bus val ik diep in slaap en hoor ik zelfs het getoeter van de chauffeur niet meer tot ik uren later weer wakker word in Beijing. 

Na een beetje bijgetrokken te zijn hervind ik 's avonds de energie voor een flinke wandeltocht naar het hippe Sanlitun. Maar eerst een hapje, dus ik loop op goed geluk af een restaurant in. Men spreekt er geen woord, maar ook geen woord Engels. Ze hebben wel plaatjes op het menu dus ik wijs wat vlezigs aan met wat groens erbij en wacht af. Wanneer het komt ziet het er lekker uit. Ik neem een grote hap en sta gelijk in vuur en vlam: wat ik voor bonen had gehouden zijn verraderlijke groene pepers!! Ik bijt me erdoorheen en blus elke hap met Tsing Tao bier. Iemand komt me 'mi fan' aanbieden. Ik versta het gelukkig: rijst en het komt er ook snel aan om naast het bier te helpen met blussen. Tegen de tijd dat ik het op heb baad ik in het zweet. Dat belooft morgen wat op de wc.
Sanlitun stelt niet te leur: het is nog een zomerse winkelavond en je kunt nog shoppen bij Balmain, Mont Blanc, Armani en Apple en dan door naar de bars (mijn doel voor de avond). Sanlitun bewijst dat Beijing zich qua hipheid met de beste wereldsteden kan meten en ik heb het er de rest van de avond nog heel gezellig met de mensen die ik er tegenkom.

De rest van mijn tijd in Beijing breng ik door met het verder bezichtigen van de stad: wierook aansteken in de prachtige Yonghe Gong lama tempel en een tweede bezoek aan de Tiantan hemelse tempel, omdat ik de eerste keer te laat was om het bij daglicht goed te bewonderen en geen genoeg kan krijgen van de klassieke Chinese kunst en architectuur. De hemelse tempel van Tiantan is onderdeel van een complex van religieuze bouwwerken, verdeeld over 267 hectares, waar keizers uit de Ming en Qing dynastieën zich jaarlijks terugtrokken om te vasten en om te bidden voor succesvolle oogsten. Zou Rutte ook zoiets doen? Tegenwoordig is Tiantan een vrijetijdspark waar - vooral Chinese - bezoekers hun ogen uitkijken in de tempels, uitgelaten selfies maken, vrolijke traditionele dansen gadeslaan of spontaan uit volle borst meezingen onder leiding van een kleine beweeglijke dirigent en zijn muziekinstallatie. De sfeer is ongelooflijk prettig en ik breng er uren door.

Ook het stadscentrum Wangfujing inspecteer ik nader. De Chinese opschriften verraden er dat je in China bent, anders had je je in een westerse stad kunnen wanen. En daar zie ik ineens een grote poort die de ingang lijkt naar een Chinatown, alsof ik niet al in China ben. Bijzonder, dus natuurlijk ik begeef me erdoor! Ineens bevind ik me in een hele andere wervelende wereld: eentje van hardcore exotisch eten! De eerste shock: aan spiezen geregen schorpioenen, maar krioelend, levend en wel! Verder reuzenlarven, zeesterren en zeepaardjes, gevulde zeeëgels, heel veel inktvis en verder een scala aan niet te duiden eetwaren. Ik ben gefascineerd, maar tegelijkertijd lopen de rillingen me over de rug. Overal om me heen lopen mensen van spiezen of uit bakjes te eten met hele voldane gezichten. Het is prachtig, maar even later zit ik bij de Burger King aan een vertrouwde Whopper met friet.

Ik vlieg in een dag via Moskou terug naar Amsterdam, tot Moskou wederom toevertrouwd aan de goede zorgen van de Aeroflot stewardessen die bij turbulentie terugkomen om servetjes te leggen op mijn schoteltje om de klotsende thee op te vangen. Het laatste stukje tussen Moskou en Amsterdam is per KLM. Het Nederlandse cabinepersoneel oogt moe, kijkt alleen naar de grond en laat ons nog een uur na de maaltijd nog met onze lege koffiekopjes opgescheept zitten. Een tweede kopje koffie, thee of ander drankje kan er tijdens deze drie uur durende vlucht jammer genoeg niet van af. Het eerste wat me verrast wanneer ik het Schipholgebouw uitloop zijn de rookwalmen van paffende Schipholmedewerksters. Maar dit is waarvoor ik reis: liever niet om een week op het strand bruin te bakken, maar om ver weg uit het alledaagse leven te ontsnappen om elders de lokale sfeer diep op te snuiven, me te verbazen en de tegenstellingen te beleven zodat ik later mijn leven thuis in perspectief kan brengen. Deze reis heeft daarin niet teleurgesteld.

Previous
Previous

Een opera in tijden van angst